In de 90-er jaren van de 1 6e eeuw, tegen het einde van de Renaissance ontstond er een tweedeling in
langere diminuties en kortere toonhoogtepatronen, die de naam
gratie
kregen, versieringen. Zo
ontstonden bijvoorbeeld de versieringen waarvan we de termen ook tegenkomen in Walthers
Praecepta
,
zoals
accento
: verbindende extra noten;
gruppo
: een soort triller met naslag, maar dan de laatste driekwart,
meestal ‘cadentieel’, dus afsluitend;
trillo
en
tremolo
: herhaling, wisseling en verbuiging van een toonhoogte;
Stile Rappresentatione
en
Gratie
Rond diezelfde tijd ontstond er in Italië ook een behoefte om meer te doen met de uitbeelding en
hoorbaarheid van de tekst. In eerste instantie was het Emilio de Cavalieri die dit vorm gaf door een
mengvorm van recitatief en lied te creëren, waarbij gebruik gemaakt werd van uitdrukking van de
specifieke stemmingen en emoties die de tekst opriep, ritmische vrijheid (sprezzature), vocale lijnen
gelijkend op een sprekende manier van zingen (recitar cantando), en het gebruik van allerlei middelen om
de zeggingskracht van de tekst over te brengen. Deze stijl noemt men de
stile rappresentatione
: de
voordracht moet de inhoud van de tekst representeren. Bij een opvoering van Cavalieri's
Rappresentatione
was een Romeinse edelman aanwezig. Deze Pietro dellaValle schrijft daarover heel treffend:
De Stile Rappressentatione nam geen genoegen met alleen het spelen of zingen van diminuties, maar ook
het gebruik van voordrachtsmiddelen zoals dynamiek, articulatie en versieringen hoorden daarbij. Gratie
was een belangrijke eigenschap die met name van zangers vereist werd en houdt dus verband met het
gebruik van ornamenten, die gratie werden genoemd. Gratie als representatie van iemands wijze van doen
werd door de bekende muziektheoreticus Ludovico Zacconi in 1 592 heel treffend omschreven:
Uitgeschreven versus gesymboliseerde ornamenten en de regels van het contrapunt
In het
Clavier-Büchlein vor Wilhelm Friedemann Bach
(oude spelling) staat de bekende tabel met versieringen
zoals die door Johann Sebastian in het muziekboekje van zijn zoon werd genoteerd. Op de bovenste balk
bij 1 . staat het symbool en de onderste balk is de uitvoering.Wanneer je het door hem genoemde 'accent
Echter, al deze [zangers van de oude school], buiten de trilli, passaggi en een goede voortbrenging
van de stem, waren niet geoefend in het zingen zoals het piano en forte, het geleidelijk verhogen
van de stem, het verminderen ervan met gratie, het uitdrukken van de affetti, het naar inzicht
uitdrukken van woorden en hun betekenis, het juichen van de stem of het bedroeven ervan, het
genadig of fier klinken wanneer dat nodig is, en andere soortgelijke galanterieën die tegenwoordig
worden gedaan door zangers op een uitstekend manier. In die tijd sprak niemand erover, althans in
Rome werd er nooit iets over gehoord, totdat Sig. Emilio de' Cavalieri in zijn laatste jaren het tot
ons bracht van de goede school van Florence, en er een goed voorbeeld van gaf vóór alle anderen
in een kleine voorstelling in het Oratorio della Chiesa Nuova, waarbij ik, vrij jong, aanwezig was.
Voor alle menselijke handelingen, van welke aard ze ook zijn of door wie ze ook worden
uitgevoerd, zijn gratie en bekwaamheid nodig. Met gratie bedoel ik niet het soort privilege dat aan
bepaalde onderdanen onder koningen en keizers wordt verleend, maar eerder de gratie die mensen
bezitten die, bij het uitvoeren van een handeling, laten zien dat zij deze moeiteloos uitvoeren,
waarbij behendigheid wordt aangevuld met schoonheid en charme. Daarbij realiseert men zich hoe
anders het is om te paard een cavalier, een kapitein, een boer of een kruier te zien, en men merkt
op met welk een evenwicht de deskundige en vaardige vaandeldrager zijn vaandel vasthoudt,
ontvouwt en beweegt, terwijl bij het zien ervan in de handen van een schoenmaker het duidelijk is
dat hij niet alleen niet weet hoe hij het moet ontvouwen en bewegen, maar zelfs niet hoe hij het
moet vasthouden.
De (on-)geoorloofde stijgende of dalende opeenvolging van reine primen, kwinten en octaven in het oeuvre van Johann Sebastian Bach blz.75